Home / columns-other / Ik spreek geen politieks

Ik spreek geen politieks

•

donderdag 13 september 2012

12 september 2012, 20.00 uur. Als hardwerkende Nederlander heb ik natuurlijk nog geen tijd gehad om me te verdiepen in de verkiezingen; tv kijken doe ik niet, want daar komt alleen maar rotzooi voorbij, afgewisseld met de nodige reclameblokken, de krant lees ik niet, want dat is slecht voor het milieu en het winkelcentrum met campagnevoerende gekleurde jassen vermijd ik, het is immers crisis. De enige optie die ik nog heb is het internet, redder in nood, onuitputtelijke bron van informatie, vierentwintig uur per dag open en gewoon vanuit huis of werk beschikbaar en tegenwoordig zelfs onderweg, getuige het gemiddelde zestienjarige meisje op een te grote omafiets dat whats-appent aan de linkerkant van de weg recht op mij af zwalkt, zich niet beseffend dat ze de werkelijkheid even min met haar vingertoppen kan besturen als haar fiets zonder desbetreffende vingers en bij voorkeur ook bijbehorende handen inclusief de benodigde hand-oog coordinatie.

20.30 uur. Alle stemwijzers ingevuld. Websites van de grote partijen bezocht. Verkiezingsprogrammas doorgespit. De twijfel slaat toe. Zoveel standpunten. Wat vind ik eigenlijk van het begrotingstekort? Meer of minder groen, en blauw? Moeten er meer woningen gebouwd worden in de Randstad? Moet Europa democratischer? Geld naar de Grieken, of niet?

Ik weet niet wat wijs is. Ik weet niet wat goed voor ons is. Maar de ‘gemiddelde’ Nederlander lijkt het wel te begrijpen. We hebben overal een mening over. Wij weten met zijn allen hoe het moet. We zijn toch een democratie? Het volk regeert. Het enige dat we moeten doen is een partij zoeken die onze standpunten gaat implementeren voor ons. Maar dat is zo makkelijk nog niet. Misschien dat er daarom ook zoveel splinterpartijen onstaan. Als je je niet voor de volle tweehonderd procent kan vinden in de standpunten van een partij, dan start je toch gewoon een nieuwe? Maar de afgelopen twee jaar is wel gebleken dat dat ook niet de oplossing is. Moet je dan stemmen op een partij waar je het niet helemaal mee eens bent, maar wel een beetje? Moet je stemmen ‘bij gebrek aan beter’?

20.45 uur. Mijn gefilosofeer brengt me op de wikipedia-pagina over narcisme. Het is gewoon een ziekte; we denken allemaal dat we het land kunnen regeren, en daarom komen we er niet meer uit. We hebben niet voor niks een volksvertegenwoordiging. Je kunt niet overal goed in zijn. Ik mag mij er toch best bij neerleggen dat ik niet weet wat we met het begrotingstekort moeten doen? Zelfs niet als politici vanuit het ivoren torentje naar beneden komen om het mij in Jip en Janneke taal uit te leggen. Het is niet mijn beroep. Ik wil niet stemmen op standpunten. Ik wil stemmen op idealen. Idealen begrijp ik.

20.55 uur, ik haast mij naar het stembureau. Ik zet de punt van het rode potlood in het midden van het formulier en stem gematigd. Extremen vind ik eng. Terwijl de laatste seconden van mijn stemrecht wegtikken is dat het enige waar ik me aan vast kan grijpen, het enige waar ik mijn stem op kan baseren. Met een zucht laat ik het formulier de stembus in vallen. Hopelijk ben ik nu weer 4 jaar van mijn stemrecht bevrijd. Het is hard werken hoor, als je het als volk voor het zeggen hebt. Er wordt heel wat van je verwacht. Hoe doen mijn mede-Nederlanders dat toch? Als ik de volgende dag de uitslag hoor, slaat de schrik mij om het hart. Heb ik een nationale vergadering gemist? Waar komt al die eensgezindheid ineens vandaan?

Er is ‘strategisch’ gestemd. Is dat slim van ons, of niet? Ik weet het niet. Ik spreek geen politieks. Hebben we ons wederom laten foppen door loze beloften, tijdelijke standpunten en flexibele breekpunten? Of gaat het deze keer allemaal goed komen? En wat is dan het effect van die standpunten waar we massaal op hebben gestemd? Rutte en Samsom lijken er vertrouwen in te hebben, dat ze het voor iedereen beter kunnen maken. We gaan het begrotingstekort verlagen, maar niemand hoeft er voor te betalen. Nederland blijft van ons, maar we zijn wel gastvrij. Er moet meer gebouwd worden, maar niet ten koste van de natuur. Zorg, onderwijs, defensie, het moet allemaal beter, niets of niemand gaat er op achteruit. En we geloven het. Tot over een paar weken, als er een kabinet is gevormd, als het land weer wordt geregeerd, als we wakker worden geschud door de werkelijkheid.

Er moet een balans zijn, de medaille heeft altijd een keerzijde, elk voordeel heeft zijn nadeel. Natuurlijk weten we dat. Maar in verkiezingstijd is het nu eenmaal makkelijker om net te doen alsof we in sprookjes geloven. Maar ook in sprookjes delft altijd iemand het onderspit. Sneeuwwitje leeft nog lang en gelukkig ten koste van haar boze stiefmoeder. Hans en Grietje ontsnappen, maar de heks moet het met de dood bekopen. De jager redt roodkapje, maar de wolf kan het niet navertellen. Wie betaalt straks voor ons nationale narcisme? Weten we zeker dat we niet per ongeluk de boze stiefmoeder een belastingvoordeel kado hebben gedaan? Kan de heks straks makkelijk een huis huren, terwijl Hans en Grietje op straat staan? Hebben we de jager niet belet de wolf te doden? Als we dan toch in sprookjes geloven, is het dan niet eerlijker als we weer op idealen mogen stemmen?

•

Comments

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *